Alle besloten en naamloze vennootschappen moeten op basis van het Burgerlijk Wetboek (BW) ieder boekjaar een financieel verslag deponeren bij de Kamer van Koophandel. Als een particuliere vennootschap (de dochtervennootschap) een Nederlandse moedervennootschap heeft, kan de dochtervennootschap vrijstelling van publicatie van een zelfstandige jaarrekening verkrijgen op basis van art. 403 BW.
De twee voorwaarden zijn:
- Eenmalig – de moedervennootschap verklaart zich (schriftelijk) hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de schulden van de dochtervennootschap. In deze verklaring, de 403-verklaring, wordt geformuleerd welke schulden van de dochtervennootschap wel of niet door het moederbedrijf worden gedekt. Zie ook intrekking 403-verklaring verder naar beneden,
- Jaarlijks – de dochtermaatschappij verklaart dat zij instemt met de 403-verklaring van de moedervennootschap.
Beide verklaringen worden (tijdig) gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De moedervennootschap deponeert een geconsolideerde jaarrekening, waarin de cijfers van de dochtermaatschappijen zijn opgenomen.
Ingangsdatum
In de 403-verklaring staat doorgaans een ingangsdatum vermeld. Indien dit niet het geval is, geldt de datum van deponering bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel als ingangsdatum. Het Gerechtshof Den Bosch heeft in 2009 beslist dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van de moedermaatschappij voor schulden van de dochtermaatschappij ook geldt voor duurovereenkomsten aangegaan voor datum van de 403-verklaring, maar waarvan de verplichtingen nadien intreden.
Inhoud 403-verklaring
Over 403-verklaringen alsmede de strekking en reikwijdte ervan is veelvuldig geprocedeerd. Uit de jurisprudentie volgt dat aansprakelijkheid uit hoofde van de 403-verklaring kan gelden voor zowel schulden die ten tijde van het afleggen of deponeren van de verklaring al bestaan, als op dat moment nog toekomstige schulden. Voor antwoord op de vraag welke schulden door de verklaring gedekt worden, is de tekst van de gedeponeerde verklaring doorslaggevend.
Het is dus van belang dat de moedervennootschap de tekst van een door haar af te geven 403-verklaring zo exact mogelijk formuleert. Hoe ruimer de formulering, hoe meer schuldeisers van de dochtervennootschap een beroep kunnen doen op de 403-verklaring. Het is daarbij zinvol om een tijdsbepaling in de 403-verklaring op te nemen. Ook is het raadzaam om bijvoorbeeld op te nemen dat de 403-verklaring enkel geldt voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen met handelscrediteuren van de dochtervennootschap. Anderzijds doen schuldeisers van een dochtervennootschap er goed aan om bij de Kamer van Koophandel na te gaan of er wellicht ten behoeve van de dochtervennootschap een 403-verklaring is afgegeven.
Maar let wel, de praktijk is niet eenvoudig. Het is voor moedervennootschappen belangrijk om te overwegen of het deponeren van een geconsolideerde jaarrekening, en dus ook het afgeven van een 403-verklaring, voordelen heeft. Wegen deze voordelen op tegen de nadelen, waaronder de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de moedervennootschap en het risico op eventuele bestuurdersaansprakelijkheid?
Intrekken 403-verklaring
Het intrekken van een 403 verklaring dient tijdig en accuraat te worden ingezet. Hier enkele hoofdlijnen en pijnpunten die U er hopelijk van overtuigen het intrekken niet zonder de juiste en tijdige hulp op te zetten (voor de zekerheid ik ben die hulp niet!)
Een 403-verklaring waarin geen tijdsbeperking is opgenomen, geldt voor onbepaalde duur. Maar natuurlijk kan een 403-verklaring door de moedervennootschap worden ingetrokken door een verklaring tot intrekking (van de 403 verklaring vanaf een bepaalde datum) bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel te publiceren.
Gevolg
De dochtervennootschap moet zelf een jaarrekening deponeren, en schulden voortvloeiende uit nieuwe rechtshandelingen komen weer volledig voor rekening van de dochtervennootschap.
Maar
De moedervennootschap blijft aansprakelijk is voor ‘overblijvende’ schulden. Hiermee worden onder andere schulden bedoeld die bestonden voor intrekking van de 403-verklaring alsmede schulden die voortvloeien uit zogenaamde ‘duurafspraken’. Denk hierbij bijvoorbeeld doorlopende huurovereenkomsten. Als de huurovereenkomst nog jaren doorloopt, dan kan de verhuurder – ondanks intrekking van de 403-verklaring – de moedervennootschap aanspreken voor betaling van de resterende huurpenningen. Vervelend maar niet onlogisch, de 403 verklaring was mogelijk een zekerheid voor de verhuurder om in zee te gaan met de dochtervennootschap.
Het moederbedrijf kan echter ook onder de overblijvende aansprakelijkheid uitkomen. Hiervoor geldt wel een aantal strikte regels:
- De dochter dient niet meer tot de groep te behoren;
- Een mededeling tot het voornemen van intrekking moet ten minste twee maanden bij het handelsregister ter inzage liggen;
- Tevens moet er een periode van twee maanden bestaan tussen de aankondiging in een landelijk dagblad en het daadwerkelijk intrekken van de 403-verklaring;
- Er is door crediteuren geen tijdig verzet gepleegd of het verzet is ingetrokken. Crediteuren kunnen tot twee maanden na aankondiging bij de rechtbank verzet indienen. Als een crediteur wel verzet aantekent, dan dient de moedervennootschap zekerheid (in de vorm van een bankgarantie) te stellen voor – bijvoorbeeld – de resterende huurpenningen.
De 403 verklaring moeder – dochter vennootschap
De 403 verklaring moeder – dochter vennootschap
De 403 verklaring moeder – dochter vennootschap De 403 verklaring moeder – dochter vennootschap De 403 verklaring moeder – dochter vennootschap